Waar wil jouw criticus je voor beschermen?

Artikel tijdschrift Psychologie

Gepubliceerd in tijdschrift Psychologie nr. 10, augustus 2021, Rubriek ‘Die ene vraag’.

Door de juiste vragen te stellen, helpt een coach cliënten verder in hun ontwikkeling.
Coach & counselor Stephanie de Witte van Bloeiing vertelt over het coachingstraject met Nicole (53) en de vraag die voor een doorbraak zorgde.

Tekst: Resi Lankester
Illustratie: Sophie van Boven

Een ‘pantser’, dat zie ik als eerste als Nicole binnenkomt. Ze draagt zware make-up en komt afstandelijk over. Ze is hier omdat haar leidinggevende het tijd vindt dat ze aan de slag gaat met haar langlopende burn-out-klachten. Wanneer ik haar vraag wat ze lastig vindt aan haar werk, merk ik dat haar ‘pantser’ niet alleen in haar uitstraling zit, maar ook in haar manier van praten. Ze antwoordt feitelijk: ‘Het is druk,’ zegt ze bijvoorbeeld. Zodra ik pols hoe ze zich vóelt bij haar werk, volgen er steevast een cynisch lachje en wat relativerende opmerkingen (‘Tja, moeilijk allemaal, maar iemand moet het doen, hé?’).
Ze heeft veel klachten: slapeloosheid, vermoeidheid, een opgejaagd gevoel en geen energie om te koken of te sporten. Ook heeft ze vaak conflicten op haar werk. Dat laatste, ontdek ik al snel, heeft te maken met haar neiging om altijd ‘ja’ te zeggen, maar noodgedwongen vaak ‘nee’ te doen. Omdat ze mensen niet graag teleurstelt neemt ze steevast te veel hooi op haar vork. En daarom zit ze nu hier, opgebrand.

Burn out accepteren
We onderzoeken wat bij Nicole ten grondslag ligt aan haar neiging om zó hard te werken dat ze eraan onderdoor gaat. Ze schrijft een korte biografie waarin ik veel leer over haar jeugd, waarin de lat hoog lag en waarin niet over emoties werd gepraat – ook niet toen ze als kind werd gepest met haar dikke brillenglazen. Over haar huwelijk waarin ze zich niet gezien voelde. Ik bewonder de veerkracht die haar destijds aanzette tot een scheiding en ervoor zorgde dat ze op latere leeftijd een hbo-studie ging doen en waardoor ze nu een goede baan heeft. Ik vermoed dat haar bewijsdrang, het overlevingsmechanisme dat haar destijds door een moeilijke periode heeft gesleept, haar nu in haar greep heeft. Ze kan niet meer ontspannen, ze staat altijd aan. Het verhindert haar om haar burn-outklachten te accepteren; tijdelijk minder werken vindt ze dan ook geen optie. Zodra ik daar ook maar naar hint, verschijnt het ‘pantser’ weer: ‘Dat kan echt niet. Ik kan mijn collega’s niet opzadelen met mijn werk en ik kan ook niet minder gaan verdienen.’
Ik leg haar uit dat we eerst samen haar stress-systeem tot rust moeten brengen. Door meer te bewegen – bijvoorbeeld door niet met de auto maar wandelend naar het treinstation te gaan, door te proberen zes in plaats van vijf uur te slapen, en te koken in plaats van iets te bestellen en dan door te werken. Samen ontdekken we dat ze jaren geleden aan yoga deed. Hoe zou het zijn als je dat weer oppakt, pols ik. Ik zie voor het eerst een klein glimlachje rond Nicoles mondhoeken verschijnen als ze visualiseert hoe ontspannend dat was.

Overlevingsmechanisme
De keer erop besluit ik bij Nicole te onderzoeken wat er ten grondslag ligt aan haar hardnekkige weigering om minder te werken. Waar is de ‘de harde werker’ in jou bang voor? vraag ik haar. Even zie ik wat tranen opwellen. ‘Ja, zegt ze, ‘ik ben vooral heel bang. Dat ik mijn baan kwijtraak en dat alles voor niks is geweest. Ik wil niet meer terug naar hoe ik me vroeger voelde: waardeloos en machteloos. Nu voel ik me ook niet geweldig, maar alles is beter dan toen.’
De volgende sessies leert Nicole dat zij haar kritische gedachten niet is en hoe zij in gesprek kan gaan met ‘de aanjager’ in haar. Want die heeft haar gebracht waar ze nu is, maar daardoor is ook alle ruimte om te ontspannen en te genieten verdwenen. Op een dag vertelt Nicole opgetogen dat ze gisteravond tegen ‘haar aanjager’ zei: ‘Ik ga nu Netflixen en dan in bad, dat werken komt morgen wel weer.’ Deze stem noemen we de compassievolle stem; de stem die haar helpt goed voor zichzelf te zorgen.

Minder opgejaagd
Na nog een aantal sessies is Nicole zo ver dat ze haar burn-out accepteert. Met haar werkgever erbij bespreken we dat ze de komend maanden een dag per week minder gaat werken. Nicole probeert ondertussen twee avonden per week voor zichzelf te koken en twee keer per week naar yoga te gaan. Het slapen gaat beter; ze zit inmiddels op al zeven uur per nacht.
Als ik Nicole voor het laatst zie, complimenteer ik haar met haar opvallend fleurige jurk. Ze lacht, maar het heeft niets met het weglachen van een jaar ervoor te maken. We bespreken dat haar carrière nog steeds voorop staat in haar leven, maar dat ze zich niet meer zo opgejaagd voelt als vroeger. Ze mag, behalve goed zijn in haar werk, nu ook een heleboel andere dingen van zichzelf.

4 Stappen om angst los te laten

‘We zijn allemaal bang om te verliezen wat we hebben. Vaak houden wij ons krampachtig daaraan vast, omdat we het alternatief nog niet weten,’ zegt Stephanie de Witte. ‘Maar wanneer die angst je in zijn greep krijgt, ga je te veel van jezelf eisen en dat kan leiden tot burn-outklachten. Met behulp van Focusing, een lichaamsgerichte vorm van therapie, kun je achterhalen welke angst onder je controlemechanisme zit, maar ook wat je nodig hebt.’ Dat doe je zo:

  1. Doe een bodyscan en begroet je lichaamssensaties vriendelijk, één voor één.
    Bijvoorbeeld plekken die hard aanvoelen, steken, verkrampingen…
  2. Benoem het gevoelde, bijvoorbeeld: ‘Ik voel me opgejaagd/benauwd/gestrest’.
    Verander de zin in: ‘Iets in mij voelt zich opgejaagd/gespannen/hard…’
  3. Blijf er een poosje bij, zonder daar iets aan te veranderen.
    Bij elke inademing maak je er wat ruimte omheen, zodat het langzaam mag verzachten.
  4. Stel jezelf de vragen: ‘Wat zou ik hiervoor in de plaats willen?’
    En: ‘Wat is daarbij een eerste kleine stap in de goede richting?’

Coach Stephanie de Witte: ‘Deze oefening helpt je om naar je angst te kijken. Hierdoor raak je iets meer ‘los’ van de angstige gevoelens en gedachten. Zo komt er meer ruimte voor ontspanning en nieuwe inzichten vanuit jezelf.’